Milieuorganisaties reageren op overheidsaanpak wegwerpplastics

15 november 2021

Deel dit artikel

Wegwerpplastics in het zwerfafval verminderen en zodoende Nederland schoner maken. De overheid heeft hier de afgelopen maanden nieuwe regelgeving voor voorbereid. Dit is onderdeel van de implementatie van de Europese richtlijn voor wegwerpplastics, ook wel de SUP-richtlijn, die dit jaar in Nederland is ingevoerd.

Hiervoor startte het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat een consultatie. Er kan tot 6 december 2021 gereageerd worden op de conceptversie van de zogenoemde ministeriële regeling. Een coalitie van milieuorganisaties, waaronder Plastic Soup Foundation en Stichting de Noordzee, stelt beleidssuggesties voor om de aanpak van zwerfafval te optimaliseren voor een schoner Nederland. Op 18 november vindt het Commissiedebat Circulaire Economie plaats in de Tweede Kamer.

Uitgebreide producentenverantwoordelijkheid (UPV)

Met de invoering van deze ministeriële regeling (MR) worden hele belangrijke stappen gezet in de strijd tegen wegwerpplastics. Zo wordt een uitgebreide producentenverantwoordelijkheid (UPV) ingevoerd voor zwerfafval. Dat betekent dat producenten voor het eerst worden verplicht te betalen voor onder meer het opruimen, verwerken en vervoeren van zwerfafval.

Op dit moment worden deze kosten betaald door onder andere gebiedsbeheerders, waaronder lokale overheden en dus de burger. Daarnaast zijn er steeds meer opruiminitiatieven waar duizenden vrijwilligers jaarlijks aan meedoen. Het verschuiven van de kosten naar de producenten is een belangrijke ontwikkeling. Hieronder volgen de belangrijkste standpunten van de milieubeweging om de nieuwe regelgeving te versterken.

Algemene beleidssuggesties m.b.t. UPV zwerfafval

  • De invoering van UPV voor zwerfafval is een goede ontwikkeling. Wij pleiten ervoor om ook concrete reductiedoelstellingen te formuleren om Nederland (zoveel mogelijk) zwerfafvalvrij te maken. Concrete reductiedoelstellingen zijn noodzakelijk om te kunnen monitoren op effectieve inzet van middelen, concrete resultaten en impact.
  • De reikwijdte van de regeling beperkt zich tot zwerfafval dat zich in het publieke beheergebied van een overheidsinstantie bevindt en wordt opgeruimd door overheidsorganisaties. De vraag is echter waarom alleen overheidsorganisaties voor vergoeding van dergelijke kosten in aanmerking komen, zoals de conceptregeling nu voorstelt. Onze organisaties stellen voor om ook private gebiedsbeheerders van publiek toegankelijke gebieden voor een dergelijke vergoeding in aanmerking te laten komen, zoals Natuurmonumenten, Landschappen en landgoedeigenaren.
  • De scope van de ministeriële regeling is op dit moment beperkt tot plastic producten. Er zijn echter ook veel andere materialen die significant in het zwerfafval voorkomen en voor milieuproblemen zorgen, zoals kauwgom. Wij stellen voor om deze meteen ook mee te nemen in de UPV. Een integrale, materiaal neutrale aanpak voor zwerfafval is cruciaal om te voorkomen dat producenten niet uitwijken naar andere materialen.
  • Er is een klankbordgroep nodig om het functioneren van de uitvoeringsorganisatie en de implementatie van de regeling te evalueren. Deze klankbordgroep zou moeten bestaan uit een gebalanceerde samenstelling van stakeholders met evenveel vertegenwoordigers vanuit de milieubeweging als vanuit het bedrijfsleven.

Verbeteringen voor zwerfafvalmonitoring en kostenberekening

  • Rijkswaterstaat is verantwoordelijk voor de Landelijke zwerfafvalmonitor. Zes keer per jaar wordt er gemeten hoeveel en wat voor zwerfafval er in Nederland ligt. Op 1.400 plekken worden er in totaal 25.200 metingen uitgevoerd. Om een representatief beeld te krijgen van het zwerfafvalprobleem, pleiten wij voor betere metingen en meer verschillende typen monitoringslocaties (incl. bermen en afritten van snelwegen). Tijdens de meting moet goed worden geteld en het zwerfafval dient ook gelijk te worden opgeruimd.
  • Zwerfafvalmonitoring hoeft niet beperkt te worden tot de data die Rijkswaterstaat verzamelt. Al jaren leveren zwerfafvalmetingen door milieuorganisaties en vrijwilligersacties een schat van informatie op. Wij pleiten ervoor dat ook de volgende waardevolle databronnen worden meegenomen in de monitoring: het Zwerfafvalkompas van GoCleanSchone Rivieren, acties van het Plastic Peuken CollectiefBoskalis Beach Cleanup TourMaas CleanupWorld Cleanup Day, gegevens uit Litterati, en dataverzameling door particuliere initiatieven zoals van Dirk Groot.
  • In de conceptregeling heeft de overheid een centrale rol om de kosten en vergoeding te bepalen. Wij pleiten ervoor dat milieuorganisaties vroeg en actief bij het proces worden betrokken, zowel bij het kostenonderzoek als de zwerfafvalmonitoring. Alle gegevens over de zwerfafvalmonitoring, kostenbepaling en producenten bijdragen dienen daarnaast volledig openbaar te zijn.

Verbeteringen voor reductiemaatregelen

  • De conceptregeling stelt een gedeeltelijk verbod voor op het aanbieden van wegwerpbekers en voedselverpakkingen voor consumptie ter plaatse. Er is echter een uitzondering wanneer de exploitant gebruikmaakt van recyclebare bekers/voedselverpakkingen en deze ter plaatse gescheiden worden ingezameld voor “hoogwaardige recycling”. Wij pleiten voor een volledig verbod op wegwerpbekers en voedselverpakkingen zonder uitzonderingen.
  • In de conceptregeling staat een gedeeltelijke verplichting voor voedseluitgiftepunten om herbruikbare maaltijdverpakkingen aan te bieden voor consumptie om mee te nemen of te bezorgen. Wij voorzien het risico dat exploitanten zich beperken tot het toestaan van door de consument zelf meegebrachte herbruikbare verpakkingen (zgn. Bring Your Own). Wat ons betreft ligt de verantwoordelijkheid bij de exploitant om hergebruiksystemen in te richten, of een externe service provider in te schakelen. Alleen zo draagt deze maatregel effectief bij aan de landelijke transitie naar hergebruik.
  • Het wordt verboden om plastic wegwerpbekers en -voedselverpakkingen gratis te verstrekken aan consumenten. Het is echter aan de aanbieder om de hoogte van het bedrag per beker en voedselverpakking te bepalen. Wij pleiten voor een vastgestelde milieubelasting van 0.25 euro per wegwerpbeker en 0.50 euro per wegwerp maaltijdverpakking. Zo  wordt een perverse prikkel om plastic wegwerpverpakkingen te verkopen voorkomen en de inkomsten kunnen worden geïnvesteerd in systemen voor hergebruik.
  • Op basis van een doorrekening verwacht het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat dat er met deze maatregelen in 2026 sprake zal zijn van een reductie van wegwerpbekers en voedselverpakkingen van circa 40% ten opzichte van het jaar 2022. Wij vinden het belangrijk dat er in plaats van een prognose een bindende reductiedoelstelling wordt geformuleerd voor wegwerpbekers en voedselverpakkingen. Wij pleiten voor een doelstelling van 50% in 2025 voor het aandeel herbruikbare drinkbekers, en 80% in 2030. En een doelstelling van 30% in 2025 voor het aandeel herbruikbare maaltijdcontainers, en 50% in 2030.
  • Het is een goede zaak dat producenten plannen moeten opstellen voor bewustmakingsmaatregelen en jaarlijks verslag moeten uitbrengen over de uitvoering en effectiviteit, maar de vraag is in hoeverre wordt geëvalueerd of deze bewustmakingsmaatregelen ook daadwerkelijk bijdragen aan preventie en reductie.
  • Jaarlijks belanden er miljarden sigarettenpeuken in het milieu die heel lastig op te ruimen zijn. De opruimkosten voor sigarettenpeuken zijn op dit moment niet bekend bij gebiedsbeheerders en worden ook niet duidelijk in kaart gebracht met de huidige landelijke inspanningen. Het is volgens ons dan ook effectiever om een verbod op plastic sigarettenfilters in te voeren. Zolang dat niet van kracht is, moeten gebiedsbeheerders veel meer investeren in zowel het in kaart brengen van de omvang van de vervuiling als het opruimen dan nu het geval is. Wij pleiten voor een reductiedoelstelling van 70% in 2026 (t.o.v. 2022) met de producenten als normadressaat.
  • Uitgebreide producentenverantwoordelijkheid zou ook voor sanitaire producten (zoals maandverband en tampons) moeten worden ingevoerd om ook deze sector richting een circulaire economie te bewegen. Maandverband, (inbrenghulzen van) tampons en luiers zijn namelijk ook kunststofproducten voor eenmalig gebruik met significante milieu-impact.

Bovenstaande beleidsaanbevelingen zijn geformuleerd door een coalitie van milieuorganisaties, bestaande uit Recycling Netwerk Benelux, Plastic Soup Foundation, Stichting De Noordzee, Natuur & Milieu, GoClean, Plastic Peuken Collectief, de Plastic Soup Surfer en de Zwerfinator. Een uitgebreide nota met gedetailleerdere analyse van de concept ministeriële regeling wordt begin december via de internetconsultatie ingediend.

Gerelateerd nieuws